Keuze

***Dit korte verhaal is onderdeel van de nog niet verschenen Drägan Duma bundel. Het kan kleine spoilers bevatten ten opzichte van Zij Die Hoort, het eerste deel in de Drägan Duma trilogie***

Lekker warm… Mijn wereld draait, zoals het één keer in de zoveel tijd doet, en ik voel de warmte zich om mij heen verspreiden. Een diep gevoel van liefde stroomt door me heen. Het komt van buiten mijn wereld en voelt enigszins bekend. Het lijkt geen kwaad in de zin te hebben dus ik besteed er verder geen aandacht aan. Ik weet niet wat er buiten mijn wereld is, maar vind het ook niet interessant. Tenslotte ben ik hier veilig en warm.

~~~

Een vreemde energie dringt mijn wereld binnen wanneer deze opnieuw draait en ik beweeg onrustig. Wat is dat? De energie sust en kalmeert, omringt me met liefde en zorgzaamheid. Nieuwsgierig strek ik mijn gedachten uit en trek ik me geschrokken terug als ik leven voel. De energie van een leven gloeit en beweegt. Wie is het? Opnieuw reik ik naar de energie, aarzelend. Hallo, kleine welp. De donkere stem klinkt zachtaardig en ik wrijf mijn gedachten tegen de geest van de spreker aan. Mijn naam is Romandaleth, ik ben je moeder. Mijn moeder? Ik weet niet wat dat betekent, maar de gevoelens die ze mij toestuurt voelen aangenaam. Ik zorg dat je veilig en warm bent. Een moeder beschermt dus en heeft lief. Vermoeid trek ik me terug van het contact.

~~~

Vier. Ik heb vier poten, twee voor en twee achter met klauwen. Scherpe klauwen! Na per ongeluk mijn snuit te hebben gekrabd, kijk ik wel uit. Dat deed zeer en pijn is echt onprettig. Ik heb ook een staart en flappen op mijn rug. Geen idee wat ik daar mee aan moet, dat heeft moeder me nog niet verteld. Elke dag leer ik iets bij, moeder leert me woorden, maar ik vind het lastig om lang te luisteren en ben snel moe. Dat komt omdat ik “groei” en “inwikkel”… nee, “ontwikkel”. Het is lastig om alles te onthouden, mijn kop tolt ervan, maar ik wil zoveel mogelijk leren. Ik probeer voorzichtig de flappen op mijn rug te bewegen.

Dat zijn je vleugels, klinkt een onbekende stem en ik schrik ervan. Deze stem klinkt ver weg en klinkt nog zwaarder, strenger! Wie is dat? Ik draai onrustig om en om en zoek naar moeder. Haar geest raakt me vluchtig aan. Ze is vlakbij en haar geruststellende aanraking kalmeert me. Ik ben veilig. Schuchter strek ik mijn gedachten uit naar het leven dat bij de zware stem hoort en vraag: Vleugels? Een beeld dringt mijn gedachten binnen; een geschubd wezen dat loom met de flappen op zijn rug slaat. Zijn poten zijn gebogen, zijn nek en staart gestrekt. Gefascineerd bekijk ik het beeld van alle kanten. Wat is dat? vraag ik aan de stem. Dat is onze soort. Jij en ik; we zijn draken. Een nieuw beeld toont hetzelfde wezen van dichtbij. De zilveren schubben glinsteren en de “vleugels” liggen gevouwen op de rug. Grote, groene ogen. Spieren die golven onder de huid bij elke beweging. Een snuit met een bek vol scherpe tanden. Hoorns op zijn kop, stekels op de rug… Het beeld vervaagt als ik weer in slaap doezel.

~~~

Ik ben een “draken”. Buiten mijn wereld, een ei, is een nog veel grotere wereld. Ik woon in mijn ei tot ik groot genoeg ben om eruit te breken en de rest van de draken te ontmoeten. Sommige van mijn broeders en zusters zitten ook nog in hun ei. Ik ben nieuwsgierig naar de wereld buiten. Voorzichtig druk ik tegen de schaal. Het geeft niet mee, kraakt niet eens. Ik ben duidelijk nog niet groot genoeg? Ik geef het op en sla mijn staart om me heen terwijl ik luister naar de stemmen om me heen. Hun gezelschap is prettig, het geeft me een fijn gevoel als ze tegen me praten. Ze vertellen me over henzelf, over mij, over de “clan”. Ik luister goed want ik voel dat het belangrijk is, al weet ik niet waarom. Moeder zegt dat ik moet kiezen. Wat moet ik kiezen? De stemmen fluisteren over een zielenpartner. Iemand met wie ik verbonden wil worden, iemand met wie ik emoties en gedachten moet delen. Voor de rest van mijn leven. Het klinkt eng, ik wil dat niet. Ik maak me los van de andere draken en koester me in de warmte van mijn kleine wereld. Alleen. Ik ben veel liever alleen.

~~~

Met moeite draai ik me om, mijn vleugels werken niet mee en ik druk ze zo dicht mogelijk tegen mijn lichaam. De ruimte lijkt steeds kleiner te worden. Of word ik groter? Misschien ben ik al groot genoeg om uit mijn ei te breken. Ik kan de wereld buiten mijn veilige schaal al voelen. Veel energieën en gedachten zweven daar rond. Van draken in hun ei, zoals ik, en van draken die al uitgekomen zijn. De gedachten van mijn broeders en zusters die net als ik nog in hun ei zitten, worden steeds duidelijker. Ze zijn ongeduldig, willen de “echte” wereld zien. Ik twijfel, ik vind het prettig waar ik ben. Moeder zorgt voor ons en beschermt ons. Ik weet niet wat er buiten op mij wacht, ondanks de beelden die ik doorkrijg van de oudere draken. En dan is er nog de “Keuze”…

Behalve de draken bestaan ook andere levens, die ik steeds beter kan voelen. Ze horen bij de “tweebeners”. Dit zijn mensen en zien er raar uit, zonder klauwen, vleugels en staart. Ze hebben geen schubben en hoorns, maar een platte snuit met vlakke tanden. Kwetsbaar. En aan een van hen moet ik, volgens de oudere draken, mijn ziel verbinden? Wat een verontrustend idee…

Ik strek mijn gedachten uit en rek ze zo ver mogelijk op. Tot nu toe heb ik nog niemand gevonden aan wie ik verbonden wil worden. Je vindt wel iemand, kleine welp. Ik denk dat ze dichterbij is dan je denkt. Ik grom tegen de stem en trek me weer terug.

~~~

Tweebeners zijn vreemde wezens. Hun gedachten zijn verwarrend en ik begrijp weinig van de drukte die ze maken om de kleinste dingen. De Ouden sturen mijn geest soms in de richting van een mens waarvan zij denken dat deze misschien bij mij past. Maar ik wijs ze allemaal af. Te druk. Te veel met zichzelf bezig. Geen klik. Weinig geduld. Geen leiderscapaciteiten. Dat laatste is heel belangrijk; ik ben een zwarte draak net zoals moeder. En zwarte draken leiden de clans, hebben het bevel over de andere draken. Ze zijn de baas. Daarom moeten we een zielenpartner hebben die “machtig is”. Ik weet niet precies wat het betekent, maar het klinkt indrukwekkend. De tweebeners waarmee ik tot nu vluchtig contact mee heb gehad, zijn allesbehalve indrukwekkend. Ik strek mijn gedachten uit, die steeds verder kunnen reiken. Ze raken de geest van een tweebener. Krachtig, zorgzaam, vriendelijk, gesloten. Geschikt? Hmm, misschien…

Van mij! Zoek een ander! Ik schrik van de boze stem van één van mijn broeders en trek me snel terug.

~~~

Een tinteling trekt door mijn lichaam, het teken dat een van de Ouden een nieuwe kandidaat aan me wil voorstellen. Sinds mijn botsing met de andere draak over de “Keuze” heb ik de zoektocht gelaten voor wat het is. Ik vind het wel best, als ik eenmaal uitgebroken ben zie ik wel verder. Maar de oudere draak dringt aan, het is de zilveren met de zware stem die me al vanaf het begin veel leert. Hem kan ik niks weigeren. Voorzichtig stel ik me open en er verschijnt een beeld van een vrouwelijke tweebener met lang, donker haar op haar kop. Ze is tenger en haar grijze ogen staan behoedzaam. Haar gedachten zijn zo mogelijk nog warriger dan die van de andere mensen. Ze heeft weinig vertrouwen in haarzelf en in meeste tweebeners. Ik wil me van haar afkeren, zij is duidelijk niet geschikt, maar de donkere stem van de zilveren draak houdt me tegen: Kijk beter. Duik dieper. Zoek haar hart.  Met tegenzin volg ik zijn orders op en strek mijn gedachten uit. Ik duik in de razende gevoelens van de tweebener. Pijn, verlies, wanhoop, woede! Wat een chaos is het binnenin het meisje. Ik wil me losmaken, maar de oudere dwingt me nog verder te reiken. Zijn geest laat me de dingen zien die diep in haar verborgen liggen: Liefde, trouw, doorzettingsvermogen en… Razendsnel trek ik me terug. Haar kracht is enorm! Onder een dikke laag rottigheid schuilt een bijzondere energie en een sterk karakter. Ik moet toegeven dat dit me nieuwsgierig maakt. Misschien, besluit ik. Misschien…

~~~

Een plotse vlaag van angst trekt door me heen en ik schrik wakker. Verward reik ik om me heen, op zoek naar het gevaar dat mij bedreigd. Maar ik ben veilig en het is niet mijn angst. Zij is bang. Ik raak licht de gedachten van de tweebener die opeens zo dichtbij is. Een rijk scala aan emoties tuimelen over elkaar heen; angst, verwondering, opwinding en verlangen. Het verlangen om drakenridder te worden, om samen met een zielenpartner te strijden tegen het kwaad. Het verlangen om goed te doen en anderen te helpen. Ze is bang, maar dat houdt haar niet tegen. Als zij iets écht wil, houdt niets haar tegen. In een flits kijk ik door haar ogen en verschijnt het beeld van eieren en een grote, zwarte draak die dreigend naar ons gromt. Mijn eieren worden niet gestolen, tweebener! Maak dat je wegkomt! De tweebener richt haar aandacht volledig op moeder. Ze verontschuldigt zich en probeert de draak te kalmeren. Hoewel haar hart heftig klopt straalt ze een onverzettelijke energie uit. Nooit zou ze een draak kwaad doen. De vijand daarentegen… Duizelig van alle gevoelens en gedachten ruk ik me los. Afwachtend houd ik mijn gedachten bij me tot ik voel dat de rust is wedergekeerd. De tweebener is weg, de broedplaats is weer vredig. Ik wil haar, zeg ik tegen niemand in het bijzonder. De goedkeuring van de zilveren draak stroomt door me heen.

~~~

Krap. Ik heb geen ruimte om te bewegen. Het is benauwend. Ik druk tegen de wanden van mijn ei, het geeft maar enigszins mee. Ik wil eruit! Er klinkt een hoop rumoer buiten mijn ei, veel meer dan normaal. Het aantal levenslichten is ook enorm. Behalve mijn moeder, haar zielenpartner en mijn broeders en zusters, voel ik hoe de broedplaats volstroomt met tweebeners. Hun opgewonden gedachten maken me duizelig. Met heel veel moeite sluit ik er zoveel mogelijk buiten en probeer ik me te concentreren op het breken van de schaal. De veilige omheining van het ei die mij gevangenhoudt. Een minuscuul barstje verschijnt wanneer ik al mijn spieren span, maar daar houdt het dan ook mee op. Ik gebruik al mijn kracht en paniek nestelt zich in mijn buik. Wat nou als ik het niet kan breken? Ik duw harder, zo hard als ik kan, maar de schaal geeft niet mee. Niet sterk genoeg. Het lukt me niet…

Eén enkele gedachte van buiten dringt door mijn verdediging: Zie je wel, ik ben hier helemaal niet geschikt voor!

Dat is zij! De tweebener die ik heb uitgekozen wacht op mij en is verdrietig omdat ik niet uit mijn ei kan breken. Ze denkt dat niemand haar kiest! Ik moet naar haar toe, ze heeft me nodig. Ik span me tot het uiterste in en ram mijn klauwen keer op keer tegen de harde schaal. Mijn wereld schommelt heftig heen en weer, de wanden kraken onheilspellend. Mijn spieren branden door de onbekende belasting, maar ik zet door.

Plots barst mijn ei open en ik tuimel naar voren. Trillend worstel ik me tussen de scherven vandaan. Het licht is fel en verblind prikkend mijn ogen. Zand plakt aan mijn natte lijf. Ik haal grote teugen lucht naar binnen en hoest het er weer uit. Schuddend met mijn kop probeer ik van het geluid af te komen dat overal om me heen opklinkt, veel harder dan toen ik nog in mijn ei zat. Het is overweldigend! Ik wil terug in mijn ei, warm en veilig…Maar mijn ei is kapot, de scherven liggen verspreid over het warme zand.

Sta op kleintje! Zoek je partner! Moeder moedigt me aan en ik richt me op. Met moeite lukt het me om op vier poten te gaan staan. Die trouwens niet doen wat ik wil, ze zwalken en wankelen. Ik snuif van ongenoegen en span mijn spieren om een betere controle te krijgen. Dat is beter. Nu een stap… Ho! Mijn voorpoot zwikt en ik beland voorover in het zand. Dit is lastiger dan ik dacht. Ik klem mijn kaken op elkaar en werk mezelf vermoeid overeind. Zodra ik weer op mijn poten sta, kijk ik op. Mijn zicht is nog wazig, maar toch zie ik haar direct. Ik schud met mijn kop en schuifel over de broedplaats naar het donkerharige meisje toe. Vol zelfvertrouwen houd ik haar blik vast. Rustig maar tweebener, ik kom eraan. Ik ben jouw draak, jij wordt mijn ridder. Plots wordt ons oogcontact verbroken. Verbaasd kijk ik op, een ander mens is voor me gaan staan. Ik deins achteruit wanneer mijn gedachten haar geest raken. Goed zo, kies maar voor mij! Samen zullen we over de clan regeren!

Dat dacht ik niet, jij bent niet mijn keuze! Woede en paniek strijden om voorrang als de tweebener mij de weg naar mijn ridder verspert. Wat moet ik doen? Tanden en klauwen, die zijn om mee te jagen, vechten! Is dit een moment om te vechten? Zij staat tussen mij en mijn keuze in dus denk van wel… Ik sta op het punt om het mens in haar been te bijten als een andere tweebener haar streng aanspreekt. Ze stap geërgerd opzij en ik grom zacht voor ik mijn weg door het zand vervolg.

Voor het donkerharige meisje blijf ik stil staan, maar ze kijkt me niet aan. Vertwijfelt houd ik mijn kopje schuin, wil ze niet aan mij verbonden worden? Maar ik heb haar gekozen! Ik strek me uit en duw tegen haar gedachten aan. Vertwijfelt richt ze haar grijze ogen op mij en een golf van liefde stroomt door me heen wanneer onze zielen elkaar raken. Zij laat zich op haar knieën vallen en slaat haar voorpoten om mijn nek. Haar heftige emoties tollen door me heen. Blijdschap, ongeloof, liefde, dankbaarheid! Ik brom tevreden.

~~~

Nieuwsgierig kijk ik om me heen, eindelijk kan ik mijn broeders en zusters in het echt zien. Samen met hun tweebeners staan ze in een rij. En mijn moeder… wow, ze is gigantisch! Veel groter dan ik uit de beelden in mijn hoofd kon opmaken. Onrustig beweeg ik mijn vleugels, ze doen niet veel en zitten vooral in de weg. Ik vraag me af hoelang het duurt voordat ik kan vliegen. Niet lang, we groeien snel. Ik kijk in de richting van de stem. Turquoise ogen kijken mij aan. Een schok van herkenning gaat door me heen. Jij! Het is de draak die zijn tweebener opeiste toen ik interesse toonde voor zijn ziel. Een rommelende lach klinkt in mijn hoofd. Maar nu hebben we beide wat we willen. Daar heeft hij een punt. Zij past het beste bij mij. Ik kan mijn blik niet van haar afhouden en druk mijn lijf tegen één van haar achterpoten aan. Wat een vreemd gezicht is het dat mensen op maar twee poten lopen. Daarom heten ze natuurlijk tweebeners. Ik ben zo met mijn mens en mijn gedachten en indrukken bezig dat ik niet merk hoe vlug we naar voren lopen. Plots staan we voor de zielenpartner van mijn moeder. Een krachtige vrouw. Ik begrijp mijn moeders Keuze. De vrouw pakt mijn kop vast en kijkt me diep in de ogen. Haar geest maakt een connectie met de mijne. ‘Jouw naam is Libertalia. Je bent een draak van de Drakenburcht van Dragon Stone.’

Ik heet Libertalia. Mijn clan is Dragon Stone, zeg ik gehoorzaam terwijl de gedachtententakels van mijn broeders en zusters als begroeting langs mijn geest wervelen. De vrouw laat mijn kop los en richt zich op mijn tweebener. ‘Jullie zullen nu de Eed afleggen die jullie voor altijd zal Verbinden. Jill, spreek de woorden in de Oorspronkelijke Taal,’ zegt de mannelijke tweebener die naast haar staat. Hij is verbonden aan mijn vader. En blijkbaar ook aan de leidster van de tweebeners? Hmm, de relaties zijn ingewikkeld. Mijn ridder haalt diep adem en zegt: ‘Fort toh, fort alfinia. Siëst slysma donren. Sielaya ekai siesta blädren fort libermay int tûstmay.’

Voor nu, voor altijd. Onze zielen Verbonden. Samen zullen wij strijden voor vrijheid en veiligheid, zegt haar mentale stem die ik nu duidelijk kan verstaan.

Magie stroomt door me heen en instinctief strek ik mijn gedachten naar haar uit. Herinneringen flitsen aan me voorbij: Een blonde vrouw, haar moeder. Pijn, verdriet. Zij leeft niet meer… Een jonge tweebener met krullend haar, hij is belangrijk. Beschermen. We moeten hem beschermen. De roodharige man met haar op zijn gezicht is… haar vader? Nee, maar het lijkt erop. Ook belangrijk dus. Hij hoort bij de zilveren draak die mij hielp met mijn keuze. Ik blader verder door de turbulente gedachten. Liefde voor de jongen met de groene ogen. Liefde, maar ook… angst, twijfel? Ik schud verward mijn kop. Alleen, ze was vaak alleen. Je kan niemand vertrouwen, iedereen laat je in de steek of gaat weg… Mijn lijf gloeit en bibbert tegelijkertijd. Jill… haar naam is Jill.

Jill? zeg ik aarzelend.

Libertalia! De verrukte uitroep van mijn naam wordt gevolgd door intense liefde en vreugde. Het gloeien en rillen stopt, vuur brandt op de plek van mijn hart. Zorg goed voor elkaar, klinkt de mentale stem van mijn moeder.

Ik beloof het. Samen zullen we strijden, zeg ik vol vertrouwen. Jill legt haar hand op mijn rug. Samen. Ik neurie zacht om haar te laten weten dat ze nooit meer alleen zal zijn.

****

Patty van Delft, 30-03-2019